Hoewel beide componisten een vroege dood zouden sterven, lieten zowel Mozart als Schumann een indrukwekkende werkenlijst na. Tijdens hun korte levens gaven ze blijk van een vroege compositorische maturiteit die zich, samen met een bijzonder levendige inspiratie, vertaalde in een subliem vakmanschap.
Zowel die Zauberflöte als het Klarinettenkonzert zijn getuigen van Mozarts laatste levensmaanden. De Toverfluit werd geschreven in de lente van 1791 en weerklonk voor het eerst in het Weense Freihaustheater op 30 september. Net in diezelfde week begon hij aan zijn Concerto voor klarinet en orkest dat hij in een razendsnel tempo componeerde en voltooide op 7 oktober. Het werd voor het eerst uitgevoerd door klarinettist Anton Stadler in Praag op 16 oktober. Het was een bijzonder productief jaar waarin hij een aantal van de belangrijkste werken uit zijn oeuvre schreef. Aan deze vruchtbare periode kwam echter relatief abrupt een einde toen hij ernstig ziek werd en nog geen twee maanden later, op 5 december 1791, stierf hij op 35-jarige leeftijd. Het Requiem waaraan hij werkte, bleef onvoltooid achter.
Anders dan het opusnummer laat uitschijnen, is Die Rheinische wel degelijk de laatste Symfonie van Schumanns hand. Hoewel zijn 4e symfonie later gepubliceerd werd, betreft het echter een herwerking van een eerdere compositie uit 1841. Schumann voltooide zijn derde symfonie in slechts vijf weken, tussen 2 november en 9 december 1850.
programma
Wolfgang Amadeus MOZART | Ouvertüre Die Zauberflöte
Wolfgang Amadeus MOZART | Klarinettenkonzert
--
Robert SCHUMANN | Sinfonie III Die Rheinische
Tickets via Cultuurcentrum Hasselt